Kaatsen?!?
Kaatsen wordt gespeeld in teams (parturen) van drie personen. Binnen een partuur heeft iedere persoon zijn eigen taken. Zo zijn er serveerders (opslagers) en retourneerders (uitslagers).De bal wordt in het spel gebracht door de opslager, die de kaatsbal onderhands over een afstand van + 30 meter naar een slagvak (perk) van 19x5 meter slaat. In dit perk staan twee uitslagers van de tegenpartij, die de bal zo ver mogelijk proberen terug te slaan. Er is directe winst voor de slagpartij als de bal in een keer over het veld heen wordt geslagen. Dit lukt echter niet altijd, bijvoorbeeld doordat de bal door de opslagpartij wordt tegengehouden. Op de plaats waar de bal dan tot stilstand komt, wordt een blokje (kaats) neergezet. Dit is dus een onbesliste slag. Wanneer er op deze manier twee kaatsen zijn ontstaan (of één kaats bij een bepaalde stand), ruilen de parturen van speelhelft. Het team dat nu moet uitslaan, moet proberen de bal verder te slaan dan de tegenpartij deed. Ze moeten de kaats dus voorbij slaan. De opslagpartij moet dit proberen te voorkomen, bijvoorbeeld door een lastige bal te leveren of de uitgeslagen bal tegen te houden. Wanneer er om beide kaatsen is gestreden zijn we terug bij de beginsituatie en moeten er nieuwe kaatsen worden geslagen.

spel.gif (4714 bytes)

telegraaf.gif (5280 bytes)

 

Puntentelling.
Zoals gezegd lijkt de puntentelling enigszins op die van tennis. Er wordt geteld per twee punten: 2 - 4 - 6 - eerst. Het partuur dat het eerst zes eersten heeft is winnaar. Een verschil met tennis is het ontbreken van `voordeel’ bij 6 - 6. Hierdoor is deze stand bij kaatsen extra spannend.

Meer spelregels.
Zoals bij iedere sport beperkt het kaatsen zich niet tot de basisspelregels. Ook bij kaatsen spelen bijvoorbeeld tactiek, concentratie en teamgeest een grote rol. En dit maakt de kaatssport vooral een leuke sport om te doen.